Toelichting op de geconsolideerde Staat van Baten en Lasten over 2023
Baten
Staat van Baten en Lasten (M€) - Baten geconsolideerd |
Realisatie 2023 |
Begroting 2023 *) |
Realisatie 2022 |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3.1.1 |
Rijksbijdragen OCW |
298,1 |
306,1 |
285,0 |
||||
3.3.4 |
Collegegelden sector WO |
36,3 |
38,5 |
28,5 |
||||
3.4 |
Baten werk voor derden |
99,1 |
98,3 |
84,8 |
||||
3.4.1 |
Contractonderwijs |
0,1 |
1,0 |
|||||
3.4.2 |
Contractonderzoek |
98,0 |
82,0 |
|||||
3.4.2.1 |
Internationale organisaties **) |
25,4 |
23,6 |
|||||
3.4.2.2 |
Nationale overheden |
20,0 |
11,8 |
|||||
3.4.2.3 |
NWO |
28,8 |
27,1 |
|||||
3.4.2.5 |
Overige non-profit organisaties |
3,4 |
3,4 |
|||||
3.4.2.6 |
Bedrijven **) |
20,4 |
16,1 |
|||||
3.4.5 |
Overige baten werk i.o.v. derden |
1,0 |
1,8 |
|||||
3.5 |
Overige baten |
48,0 |
25,3 |
33,9 |
||||
3.5.1 |
Verhuur **) |
9,8 |
7,4 |
|||||
3.5.2 |
Detachering personeel |
3,8 |
3,0 |
|||||
3.5.4 |
Sponsoring |
0,2 |
0,1 |
|||||
3.5.6 |
Bijzondere baten |
0,0 |
8,3 |
|||||
3.5.9 |
Opbrengst catering |
1,8 |
1,8 |
|||||
3.5.10 |
Overige baten - overig |
32,4 |
13,3 |
|||||
Totaal baten |
481,5 |
468,2 |
432,3 |
- *begrotingscijfers zijn niet beschikbaar op hetzelfde detailniveau als dat de jaarrekening is opgesteld.
- **vergelijkende cijfers gewijzigd als gevolg van toegepaste reclassificaties. Een overzicht van de toegepaste reclassificaties is in de paragraaf Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2023 terug te vinden.
3.5.10 |
Overige baten - overig (M€) geconsolideerd |
Realisatie 2023 |
Realisatie 2022 |
---|---|---|---|
Cursussen en congressen |
0,9 |
0,9 |
|
Bijdrage aan studentenvoorzieningen |
0,6 |
0,8 |
|
Doorberekende energie |
2,1 |
2,6 |
|
Kennisvalorisatie, etc. |
11,7 |
9,0 |
|
Resultaat verkoop gebouw |
6,4 |
0,0 |
|
Teruggaaf pro rata btw |
10,7 |
0,0 |
|
Totaal overige baten |
32,4 |
13,3 |
Rijksbijdrage
De inkomsten uit Rijksbijdrage vallen M€ 8,0 lager uit dan begroot. Dit is een gevolg van het doorschuiven van toegekende middelen voor sectorplannen en starters- en stimuleringsbeurzen naar de komende jaren. Aangezien de toekenningen in die jaren zullen plaatsvinden, worden op deze wijze baten en lasten in hetzelfde jaar verantwoord.
De toename van het studentenaantal over de afgelopen jaren en de jaarlijkse indexatie van de rijksbijdrage dragen zorg voor een hogere rijksbijdrage in 2023 dan in 2022 gerealiseerd.
Collegegelden
Door een lagere instroom van studenten in collegejaar 2023-2024 dan voorzien vallen de inkomsten uit collegegelden M€ 2,2 lager uit dan begroot. De stijging van de inkomsten ten opzichte van 2022 met M€ 7,8 wordt voornamelijk veroorzaakt door het wegvallen van de coronakorting die op de te betalen tarieven werd toegepast.
De inkomsten uit collegegelden zijn als volgt te verdelen over wettelijk tarief en instellingstarief:
Uitsplitsing collegegelden (M€) |
Realisatie 2023 |
Realisatie 2022 |
---|---|---|
Wettelijk tarief collegegelden |
21,4 |
14,3 |
Instellingstarief collegegelden |
14,9 |
14,2 |
Totaal collegegelden |
36,3 |
28,5 |
Omzet werk voor derden
De omzet werk in opdracht van derden komt in 2023 op M€ 99,1 uit en ligt daarmee in lijn met de begrote omzet van M€ 98,3. Ten opzichte van het jaar 2022 is de omzet met M€ 12,3 toegenomen. Deze stijging is voornamelijk toe te rekenen aan extra middelen van de nationale overheid (M€ 8,2, onder meer Nationaal Groeifonds), een hogere omzet uit onderzoeksprojecten voor bedrijven (M€ 2,5), hogere projectsubsidies van NWO (M€ 1,7) en extra inkomsten van internationale organisaties (M€ 1,6). Hier tegenover staat een daling van M€ 0,9 in de inkomsten uit contractonderwijs.
Overige baten
In 2023 zijn de overige baten gestegen tot een bedrag van M€ 48,0 (2022: M€ 31,9). In onderstaande tabel wordt een nadere specificatie gegeven:
Overige baten (M€) |
Realisatie 2023 |
Realisatie 2022 |
|||
---|---|---|---|---|---|
3.5.1 |
Verhuur onroerend goed |
9,8 |
5,4 |
||
3.5.2 |
Detachering personeel |
3,8 |
3,0 |
||
3.5.4 |
Sponsoring |
0,2 |
0,1 |
||
3.5.6 |
Bijzondere baten |
0,0 |
8,3 |
||
3.5.9 |
Opbrengst catering |
1,8 |
1,8 |
||
3.5.10 |
Overige |
32,4 |
13,3 |
||
- Cursussen en congressen |
0,9 |
0,9 |
|||
- Bijdrage aan studentenvoorzieningen |
0,6 |
0,8 |
|||
- Doorberekende energie |
2,1 |
2,6 |
|||
- Dienstverlening, doelsubsidie, leermiddelen |
11,7 |
9,0 |
|||
- Resultaat verkoop gebouw |
6,4 |
0,0 |
|||
- Teruggaaf pro rata btw |
10,7 |
0,0 |
|||
Totaal overige baten |
48,0 |
31,9 |
Ten opzichte van de begroting vallen de overige baten M€ 22,7 hoger uit. Deze stijging is voornamelijk toe te rekenen aan een éénmalige teruggaaf pro rata ad M€ 10,7 als gevolg van een overeenkomst met de belastingdienst, incidentele baten uit UTH B.V. ad M€ 1,6 door onder meer vrijval van een subsidieverplichting en een extra bate van M€ 0,8 uit de verkoop van een gebouw.
De overige baten zijn in 2023 M€ 16,1 hoger dan de realisatie in 2022. De teruggaaf pro rata (M€ 10,7), verkoop van een gebouw (M€ 6,4) en vrijval subsidieverplichting UTH B.V. (M€ 0,9) leiden in 2023 tot een incidentele bate van in totaal M€ 18,0. Dit is M€ 9,7 meer aan incidentele baten dan in 2022, destijds volledig bestaand uit een vrijval uit een subsidieverplichting van UTH B.V.. Verder is de stijging toe te rekenen aan extra baten uit verhuur onroerend goed (M€ 4,4), projectinkomsten UTH (M€ 1,6 ) en hogere inkomsten uit detachering (M€ 0,8).
Lasten
Staat van Baten en Lasten (M€) - |
Realisatie 2023 |
Begroting 2023 *) |
Realisatie 2022 |
|||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
4.1 |
Personeelslasten |
344,1 |
335,8 |
309,0 |
||||
4.1.1 |
Lonen en salarissen |
318,4 |
289,6 |
|||||
4.1.1.1 |
Brutolonen en salarissen |
251,8 |
224,9 |
|||||
4.1.1.2 |
Sociale lasten |
32,9 |
29,1 |
|||||
4.1.1.5 |
Pensioenpremies |
33,7 |
35,6 |
|||||
4.1.2 |
Overige personele lasten |
25,7 |
19,4 |
|||||
4.1.2.1 |
Vrijval / Dotaties personele voorzieningen |
4,3 |
0,8 |
|||||
4.1.2.2 |
Personeel niet in loondienst |
9,6 |
8,0 |
|||||
4.1.2.3 |
Overige |
11,8 |
10,6 |
|||||
4.2 |
Afschrijvingen materiële vaste activa |
27,5 |
29,9 |
24,0 |
||||
4.3 |
Huisvestingslasten |
33,1 |
38,1 |
34,0 |
||||
4.3.1 |
Huur |
1,9 |
1,3 |
|||||
4.3.2 |
Verzekeringen |
0,6 |
0,6 |
|||||
4.3.3 |
Onderhoud |
6,3 |
6,8 |
|||||
4.3.4 |
Energie en water |
13,8 |
16,1 |
|||||
4.3.5 |
Schoonmaak |
4,3 |
3,9 |
|||||
4.3.6 |
Heffingen |
2,5 |
2,3 |
|||||
4.3.8 |
Overige |
3,7 |
3,0 |
|||||
4.4 |
Overige lasten |
90,6 |
78,9 |
76,5 |
||||
4.4.1 |
Administratie- en beheerslasten |
26,5 |
24,1 |
|||||
4.4.2 |
Inventaris en apparatuur |
14,8 |
8,1 |
|||||
4.4.4 |
Vrijval / Dotaties overige voorzieningen |
0,0 |
-0,2 |
|||||
4.4.5 |
Overige lasten - overig |
49,3 |
44,5 |
|||||
Totaal lasten |
495,3 |
482,7 |
443,5 |
*) begrotingscijfers zijn niet beschikbaar op hetzelfde detailniveau als dat de jaarrekening is opgesteld.
4.1 |
Gemiddelde personeelsformatie (fte) geconsolideerd |
Realisatie 2023 |
Begroting 2023 |
Realisatie 2022 |
---|---|---|---|---|
WP |
2.121 |
2.192 |
2.015 |
|
OBP |
1.594 |
1.577 |
1.469 |
|
Totaal formatie |
3.715 |
3.769 |
3.484 |
De volgende honoraria van accountants zijn ten laste gebracht van de universiteit, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a lid 1 en 2 BW.
4.4.1 |
Specificatie accountantskosten (k€) |
Realisatie 2023 |
Realisatie 2022 |
---|---|---|---|
Honorarium onderzoek jaarrekening |
368,5 |
379,0 |
|
Honorarium andere controleopdrachten |
281,5 |
123,1 |
|
Honorarium fiscale adviezen |
0,0 |
0,0 |
|
Honorarium andere niet-controlediensten |
142,6 |
195,9 |
|
Totaal accountantskosten |
792,6 |
698,0 |
De in de tabel vermelde honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening hebben betrekking op de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening van het betreffende boekjaar.
4.4.5 |
Overige lasten - overig (M€) geconsolideerd |
Realisatie 2023 |
Realisatie 2022 |
---|---|---|---|
Boeken en tijdschriften |
3,5 |
3,4 |
|
Technische materialen, drukwerk, etc. |
12,1 |
11,2 |
|
Grondstoffen |
0,6 |
0,7 |
|
Reis- en verblijfkosten |
10,0 |
8,2 |
|
Uitbesteed werk |
16,7 |
15,4 |
|
Beurzen |
1,4 |
1,3 |
|
Huur, onderhoud apparatuur, etc. |
5,0 |
4,3 |
|
Totaal overige lasten |
49,3 |
44,5 |
Personele lasten
De personele lasten vallen in 2023 M€ 8,3 hoger uit dan begroot. Deze overschrijding is voornamelijk toe te rekenen aan de nieuw afgesloten cao met een loonstijging van 9% in combinatie met een groei in fte’s, hetgeen zowel op de brutolonen en salarissen als op de sociale lasten impact heeft. Aan personele voorzieningen is een niet begroot bedrag van M€ 4,3 gedoteerd. Daarnaast is er een dotatie van M€ 3,8 aan de verlofschuld, hetgeen eveneens veroorzaakt wordt door de groei in fte’s maar ook door minder opname van verlof. De kosten voor student assistenten vallen hoger uit dan begroot door hogere tarieven als gevolg van nieuwe regelgeving.
Daarentegen zien we op de personele lasten ook een daling door het niet of later invullen van vacatures en het doorschuiven van specifieke vacatures die gefinancierd worden uit sectorplangelden en middelen voor starters- en stimuleringsbeurzen.
Ten opzichte van 2022 zijn de personele lasten met M€ 35,1 gestegen. Een toename in het aantal werknemers in combinatie met de 9% loonstijging en éénmalige bruto-uitkering uit de in 2023 van kracht geworden cao zijn hier de voornaamste redenen voor. Verder is er voor M€ 3,5 meer gedoteerd in personele voorzieningen en vallen de lasten voor personeel niet in loondienst M€ 1,6 hoger uit dan in 2022 het geval was.
Afschrijvingen
De lasten voor afschrijvingen zijn in 2023 M€ 2,4 lager dan begroot. Dit is een gevolg van latere oplevering van vastgoed en uitgestelde aankoop van inventaris en apparatuur.
Ten opzichte van 2022 zijn de lasten voor afschrijvingen in 2023 M€ 3,5 hoger. Oplevering van de nieuwbouw voor de faculteit ITC alsmede van enkele andere vastgoedprojecten en gedane investeringen in inventaris en apparatuur liggen aan deze stijging ten grondslag.
Huisvesting
De realisatie van huisvestingslasten valt M€ 5,0 lager uit dan begroot. Dit wordt verklaard door een daling van de energietarieven in 2023. Deze daling van de energietarieven verklaart ook de afname van de huisvestingslasten ten opzichte van 2022 met M€ 0,9.
De geconsolideerde huisvestingsratio komt uit op 11% (2022: 12%) en ligt hiermee onder de waarde van 15% die de universiteit als norm hanteert.
Overige lasten
Met een realisatie van M€ 90,6 vallen de overige lasten M€ 11,7 hoger uit dan begroot. Deze overschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door meer aanschaffingen inventaris en apparatuur ten laste van de exploitatie (M€ 6,5) en hogere uitgaven voor reis, verblijf en congreskosten doordat er na het wegvallen van COVID-19 restricties weer een toename is te zien in het aantal uitgevoerde reizen (M€ 2,8).
In vergelijking met 2022 zijn de overige lasten met M€ 14,1 gestegen. Extra uitgaven aan inventaris en apparatuur (M€ 6,7), reis- en verblijfkosten (M€ 1,8), uitbesteed werk (M€ 1,3), materialen (M€ 0,9) en hogere kosten voor huur en onderhoud van inventaris en apparatuur (M€ 0,7) liggen hier voornamelijk aan ten grondslag.
6 |
Financiële baten en lasten (M€) geconsolideerd |
Realisatie 2023 |
Begroting 2023 |
Realisatie 2022 |
---|---|---|---|---|
6.1 |
Rentebaten |
3,2 |
0,0 |
0,5 |
6.2 |
Rentelasten |
-0,5 |
-0,5 |
-0,5 |
Totaal financiële baten en lasten |
2,7 |
-0,5 |
0,0 |
|
8 |
Resultaat op deelnemingen |
0,3 |
1,3 |
-0,1 |
9 |
Aandeel derden in het resultaat |
0,0 |
0,0 |
0,0 |
Transacties met verbonden partijen
Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de universiteit en een natuurlijk persoon of entiteit die verbonden is met de universiteit. Dit betreffen onder meer de relaties tussen de universiteit en haar deelnemingen, de bestuurders en de functionarissen op sleutelposities. Onder transacties wordt verstaan een overdracht van middelen, diensten of verplichtingen, ongeacht of er een bedrag in rekening is gebracht.