Financieel jaarverslag

Resultaatontwikkeling

Over het verslagjaar 2024 heeft de Universiteit Twente een negatief genormaliseerd geconsolideerd resultaat van M€ 5,2 gerealiseerd. Het gerealiseerde geconsolideerde totaalresultaat over 2024 is M€ 3,8 negatief.

Voor het verslagjaar 2024 was een geconsolideerd tekort van M€ 7,5 begroot. Het genormaliseerde geconsolideerde resultaat van M€ 5,2 negatief is M€ 2,3 minder negatief dan het begrote tekort. Deze verbetering vindt zijn oorsprong voornamelijk in lagere overige lasten, lagere energielasten door minder verbruik alsmede lagere tarieven en door lagere afschrijvingslasten als gevolg van uitgestelde investeringen in zowel vastgoed als apparatuur en inventaris. Daarentegen vallen de inkomsten uit collegegelden lager uit dan begroot door een dalende studentenpopulatie.

In onderstaande tabel is de opbouw van het gerealiseerde geconsolideerde resultaat van M€ 3,8 negatief naar het genormaliseerde geconsolideerde resultaat van M€ 5,2 negatief weergegeven.

Normalisatie van het geconsolideerde resultaat (M€)

2024

Resultaat volgens jaarrekening

-3,8

a

Incidentele effecten in resultaat jaarrekening

• Vrijval Matching Horizon Europe gelden

3,6

• Hogere reguliere rente

3,3

• Wettelijke rente op vordering belastingdienst

2,2

• Hogere dekkingsbijdrage door correctie tweede/derde geldstroom funding

1,7

• Vrijval van opslag sociale lasten over vakantiegeld

1,5

• Afwikkeling interne beurzen uit voorgaande jaren

1,1

• Niet toegewezen budget starters- en stimuleringsbeurzen

0,4

• Correctie op het resultaat 2023 van de Student Union

0,3

• Mutatie verlofkapitalisatie

0,3

• Reorganisatievoorziening faculteit TNW

-7,0

• Dotatie van pensioenlasten over de verlofschuld

-3,6

• Negatief resultaat op samenwerking 4TU door afschaffing van jaarlijkse verrekeningen en onvoldoende budget

-1,3

• Incidenteel resultaat minderheidsdeelnemingen UTH 2023

-1,1

Totaal incidentele resultaateffecten

1,4

b

Genormaliseerd geconsolideerd exploitatieresultaat 2024

-5,2

c=a-b

De vaststelling van de jaarrekening van de 100%-dochter Universiteit Twente Holding B.V. vindt plaats na definitieve vaststelling van de jaarrekening van de UT. Hierdoor is het mogelijk dat het definitieve resultaat van de Universiteit Twente Holding B.V. over een boekjaar afwijkt van het resultaat dat geconsolideerd is in de jaarrekening van de UT. Een eventueel verschil wordt in het navolgende boekjaar in de cijfers van de UT verantwoord.

Ontwikkeling kengetallen

De financiële kengetallen geven het volgende beeld:

Financiële kengetallen

Geconsolideerd

Enkelvoudig

Streefwaarde

Realisatie 2024

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Realisatie 2023

Solvabiliteit 1

0,29

0,30

0,29

0,30

0,35

Solvabiliteit 2

0,33

0,32

0,33

0,33

0,35

Liquiditeit (current ratio)

0,77

0,78

0,71

0,72

1,00

Liquiditeit (quick ratio)

0,77

0,77

0,71

0,72

1,00

Huisvestingsratio

0,10

0,11

0,10

0,11

0,12

Weerstandsvermogen

0,30

0,32

0,30

0,32

>0,05

Rentabiliteit

-0,36%

-2,30%

-0,58%

-2,74%

0,00

Solvabiliteit 1 = eigen vermogen / totale vermogen

Solvabiliteit 2 = (eigen vermogen + voorzieningen) / totale vermogen

Liquiditeit (current ratio) = vlottende activa / kortlopende schulden

Liquiditeit (quick ratio) = (vlottende activa – voorraden) / kortlopende schulden

Huisvestingsratio = (huisvestingslasten + afschrijvingen gebouwen en terreinen) / totale lasten

Weerstandvermogen = eigen vermogen / totale baten

Rentabiliteit = (resultaat gewone bedrijfsvoering / totale baten gewone bedrijfsvoering)

Solvabiliteit

Voor de solvabiliteit wordt een interne bandbreedte van 0,30 tot 0,40 gehanteerd door de UT met een streefwaarde van 0,35. Per eind 2024 bedraagt de solvabiliteit 1 enkelvoudig en geconsolideerd 0,29 en ligt de solvabiliteit 2 enkelvoudig en geconsolideerd op een waarde van 0,33. Deze waarden liggen hiermee onder de streefwaarde. Door de Inspectie van het Onderwijs wordt een signaleringswaarde van 0,30 gehanteerd voor de solvabiliteit 2. De solvabiliteit 2 ligt enkelvoudig en geconsolideerd boven de signaleringswaarde van de Inspectie van het Onderwijs. 

Signaleringswaarde publiek eigen vermogen

Door het ministerie van OCW is een signaleringswaarde publiek eigen vermogen ingesteld. Hiermee is het mogelijk voor elke onderwijsinstelling een signaleringswaarde voor bovenmatig eigen vermogen te bepalen.

Het normatief publieke eigen vermogen wordt bepaald op basis van de formule (0,5 x aanschafwaarde gebouwen x 1,27) + boekwaarde resterende materiële vaste activa + (omvangafhankelijke rekenfactor x totale baten), waarbij de UT dient te rekenen met een omvangafhankelijke rekenfactor van 0,05.

Voor het jaar 2024 komt het voor de UT berekende normatief publiek eigen vermogen op een bedrag van M€ 461,4 uit. Het daadwerkelijk publiek eigen vermogen van de UT bedraagt per eind 2024 M€ 126,6. Dit betekent dat er voor de UT geen sprake is van bovenmatig eigen vermogen.

Liquiditeit

Door de Inspectie van het Onderwijs wordt voor analysedoeleinden van de liquiditeitsratio’s een signaleringswaarde aangehouden van 0,50. De UT hanteert een bandbreedte van 0,50 tot 1,50 in combinatie met een streefwaarde van 1,00. Zowel de current ratio als de quick ratio komt enkelvoudig eind 2024 uit op 0,71, hetgeen een lichte daling is ten opzichte van eind 2023. Geconsolideerd komen de current ratio en quick ratio uit op 0,77. Dit ligt in lijn met boekjaar 2023. Zowel enkelvoudig als geconsolideerd komen deze kengetallen ruim boven de signaleringswaarde van de inspectie uit.

Als liquiditeitsgrens hanteert de UT een bedrag van minimaal M€ 25 waar de Inspectie van het Onderwijs een signaleringswaarde van M€ 2 hanteert. In de enkelvoudige balans blijft de UT met een saldo liquide middelen van M€ 134,1 (ultimo 2023: M€ 112,6) zowel boven de signaleringswaarde van de inspectie als de eigen gehanteerde liquiditeitsgrens.

Huisvestingsratio

Voor de verhouding tussen huisvestingslasten inclusief afschrijving gebouwen en terreinen en de totale lasten hanteert de UT een eigen streefwaarde van 0,12. Aan dit uitgangspunt voldoet de UT eind 2024 met een enkelvoudige realisatie van 0,10.

Weerstandsvermogen

Het enkelvoudig weerstandsvermogen van de UT is in 2024 gedaald naar 0,30 (2023: 0,32). De UT beoordeelt dit kengetal in relatie tot een streefwaarde van 0,05.

Rentabiliteit

Voor de rentabiliteit hanteert de UT een meerjaren streefwaarde. Over één jaar mag deze op minimaal - 10% uitkomen, mits deze over twee jaar op - 5% uit komt en over drie jaar op 0%.
Enkelvoudig komt de rentabiliteit in 2024 uit op - 0,58%. Over 2023 bedroeg de rentabiliteit enkelvoudig - 2,74%.
Voornoemde kengetallen spelen een belangrijke rol in de beoordeling van de financiële continuïteit van de UT.

Financiering vastgoed/Treasury statuut

De UT heeft voor de financiering van het vastgoed een financieringsovereenkomst met het ministerie van Financiën afgesloten. De faciliteit bestaat oorspronkelijk uit een 30-jarige lening ter hoogte van M€ 150 en een rekening-courant krediet ter hoogte van M€ 21. Het restant van de hoofdsom van de lening, opgenomen in drie tranches, bedroeg ultimo 2024 M€ 81,4 waarvan M€ 5,3 een aflossing binnen 1 jaar betreft en als kortlopende schuld in de balans gepresenteerd is. Twee tranches van de financieringsovereenkomst hebben een einddatum van 03-01-2039, de derde tranche heeft een einddatum van 02-01-2041.

Het totaal van het krediet bij de Bank Nederlandse Gemeenten bedraagt per jaareinde 2024 M€ 1,6 (2023 M€ 1,8), waarvan M€ 0,2 als kortlopende schuld in de balans gepresenteerd is.

Opgenomen leningen kredietinstellingen per 31 december (M€) - geconsolideerd totaal lang- en kortlopend

2024

2023

Ministerie van Financiën

81,4

86,7

Bank Nederlandse Gemeenten

1,6

1,8

Totaal leningen kredietinstellingen

83,0

88,5

Beleid en uitvoering

De randvoorwaarden voor het beleid en de processen van sturen, beheersen en bewaken van de financiële positie en geldstromen van de UT zijn vastgelegd in een treasury statuut, welke door het College van Bestuur is vastgesteld op 29 mei 2017, en door de Raad van Toezicht is goedgekeurd. Dit statuut is in overeenstemming met de 'Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016'.

De UT hanteert in haar treasury statuut een tweetal normen teneinde de renterisico’s te kunnen beheersen. Hiermee wordt voorkomen dat er zowel op korte termijn als op lange termijn (te) grote fluctuaties in de rentelasten zullen ontstaan. Ten aanzien van de korte termijn risicopositie wordt een kasgeldlimiet bepaald en gehanteerd en ten aanzien van de lange termijn risicopositie wordt een renterisiconorm bepaald en gehanteerd.

Kasgeldlimiet 2024

De kasgeldlimiet is een sturings- en verantwoordingsinstrument ter beperking van het renterisico op de korte termijn schuld met een rentetypische looptijd korter dan een jaar. Als grondslag van de toegestane omvang van de kasgeldlimiet wordt de omvang van de jaarbegroting per 1 januari aangehouden. De omvang van de kasgeldlimiet is in het treasury statuut van de UT bepaald op 20%. Dit percentage is ontleend aan de wet financiering decentrale overheden. Ten slotte wordt het berekende bedrag getoetst aan de werkelijke omvang van de kasgeldlimiet. Indien de werkelijke omvang lager is dan de toegestane omvang, is er sprake van ruimte. Indien de werkelijke omvang hoger is, dan is er sprake van overschrijding.

De vlottende kort gefinancierde schuld is in 2024 als volgt bepaald:

Kortlopende variabel rentende leningen 2024 (M€) - Enkelvoudig

Stand ultimo

Q1-2024

Q2-2024

Q3-2024

Q4-2024

MinFin - variabel 3 maands Euribor

a

Swaps

b

Vlottende kort gefinancierde schuld

c=a-b

0

0

0

0

Kasgeldlimiet 2024 (M€)

Omvang begroting 2024

d

513,3

513,3

513,3

513,3

Toegestane kasgeldlimiet: % grondslag

e

20%

20%

20%

20%

Toegestane kasgeldlimiet: bedrag

f=d*e

103

103

103

103

Vlottende kort gefinancierde schuld

c

0

0

0

0

Tegoeden in rekening courant

g

102

125

142

134

Overige uitstaande middelen

h

0

0

0

0

Totale netto vlottende schuld

i=c-g-h

-102

-125

-142

-134

Toegestane kasgeldlimiet

f

103

103

103

103

Ruimte

j=f-i

205

227

244

237

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de UT binnen de toegestane kasgeldlimiet blijft.

Renterisiconorm 2024

De renterisiconorm heeft als doel het renterisico op de vaste schuld te beperken. Door middel van deze norm wordt een kader gesteld, waarmee een zodanige opbouw van de langlopende leningen wordt bereikt dat het renterisico uit hoofde van renteaanpassing en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt. In het treasury statuut van de UT is het percentage dat jaarlijks maximaal mag worden geherfinancierd c.q. waarvan de rente mag worden aangepast vastgesteld op 20%.

Renterisico op de vaste schuld (M€) - Enkelvoudig

2023

2024

2025

2026

2027

Renteherziening op vaste schuld o/g

a

45,0

Renteherziening op vaste schuld u/g

b

Renteherziening op vaste schuld

c=a-b

0,0

0,0

45,0

0,0

0,0

Nieuw aangetrokken schuld

d

Nieuw uitgezette lange leningen

e

Netto nieuw aangetrokken vaste schuld

f=d-e

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Betaalde aflossingen

g

5,3

5,3

5,3

5,3

5,3

Herfinanciering

h=laagste f/g

0,0

0,0

0,0

0,0

0,0

Renterisico op de vaste schuld

i=c+h

0,0

0,0

45,0

0,0

0,0

Vaste schuld per 1 januari

j

92,0

86,7

81,4

76,1

70,8

Vastgesteld %

k

20%

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

l=j*k

18,4

17,3

16,3

15,2

14,2

Renterisico op de vaste schuld

m=i

0,0

0,0

45,0

0,0

0,0

Ruimte

n=l-m

18,4

17,3

-28,7

15,2

14,2

De berekende renterisiconorm en ruimte zijn een afgeleide van de vaste schuld per 1 januari. Uit bovenstaande opstelling blijkt dat voor de jaren 2023 en 2024 en de jaren 2026 en 2027 wordt voldaan aan de vastgestelde renterisiconorm, waarbij er geen renterisico geïdentificeerd is. De verwachte negatieve ruimte in 2025 is het gevolg van het feit dat van één leningsdeel op 2 januari 2025 de rente is herzien. De rente van dit leningsdeel is op 2 januari 2025 gefixeerd tot einde looptijd van de lening, hetgeen eerder ook voor de beide andere leningsdelen is gedaan. Hiermee is de rente van de volledige vaste schuld nu gefixeerd tot einde looptijd en loopt de universiteit geen renterisico's hier meer over.